Stoofperennestjes zijn een variatie op appelnestjes die ik eerder bedacht. Ik had een foodbloggersfeestje waar iedereen een recept uit eigen tuin zou meenemen. Van een restje stoofpeertjes besloot ik deze variant te proberen en het resulaat was geslaagd: men vroeg naar het recept! Ze zijn zoet en hartig tegelijk, vandaar dat ik ze ‘halfhartig’ noem 😉 Lekker als borrelhap, of als lunchgerecht bij een salade of soep.
Hoe heb ik ze gemaakt (circa 8 stuks):
- Kook 10 stoofpeertjes (geschild en in parten gesneden) in rode wijn en kaneel, ongeveer een uur laten sudderen. Laat uitlekken.
- Bak in olie halve ringen van een grote rode ui (of 2 kleintjes) in een wokpan/hapjespan. Bak ze lekker zacht, mag een beetje caramelachtig.
- Dan roer je daar ongeveer een eetlepel kruiden bij als pittige kerrie/vadouvan/ras el hanout en verder een teen uitgeperste knoflook, kort roerbakken.
- Peren erbij. Even goed door de ui roeren en dan een flinke scheut azijn erbij.
- Zet het vuur hoog, zodat het vocht verdampt. Goed roeren en zorgen dat je een niet te nattige massa hebt.
- Roer er na uitzetten van het vuur eventueel grove stukjes walnoot doorheen.
- Vervolgens schep je de massa als volgt in een bladerdeegflapje (deze foto’s zijn van de appelvariant die ik eerder maakte voor deze appelrecepten):
- Lak ze met ingekookt perenkooksap en strooi er wat zout over.
- 20 minuten op 190 graden bakken.
- Smakelijk!