DE TRANSITIE * Gisteren bezocht ik de eerste dag van de Dutch Design Week, een event waar ik me altijd op verheug en dat ik helaas een paar jaar moest missen wegens corona en mijn verhuizing. Nu dwaalde ik weer langs tientallen designers en hun ideeën. Ik zag wat ‘schurende’ concepten die echt tot nadenken stemmen, maar raakte ook teleurgesteld: vaak leek het of de urgentie, de staat van onze planeet, nog niet écht is doorgedrongen op de tekentafel. Designers: we hebben jullie talent nodig voor de crisis NU!
Aan het eind van een dag vol indrukken, belandde ik bij de pop-up van het Museum of 21st Century Design. Daar lagen in enkele vitrines voorwerpen die opgegraven zijn in het jaar 2104. Een badeend, een menstruatiecup, een Nokia uit 2003. En een houten honinglepel. Het idee van dit conceptuele museum is dat de archeologen van straks hun interpretatie geven over objecten van nu, legde directeur William Myers me uit.
Die honinglepel maakte bij mij wat los. Want als wij mensen doorgaan op de manier waarop wij nu bezig zijn, dan zijn er over 10 jaar geen bijen meer (bron: imker Marcel Horck, die soms kan overdrijven, maar laat hem er eens 5 jaar naast zitten). En als er geen bijen meer zijn, dan weten wij in 2104 niet meer wat honing is. Dan staan onze nazaten naar een houten voorwerp te staren, vermoedend dat het een soort trommelstokje was. Ja, áls er al nazaten naar dat ding staan te kijken, of tijd/energie hebben zich erom te bekommeren. En: áls die lepel er überhaupt nog ís.
Want precies dat is wat ik onvoldoende zag op de DDW: de urgentie. Laat het Museum van het 21e eeuwse Design eens drie toekomstscenario’s uitwerken waarin we anno 2022 verschillende beslissingen nemen. Waarvan er eentje het ‘luie scenario’ is: we maken – zoals nu – nog steeds geen échte keuzes. En laat dan zien waar die scenario’s toe leiden, en welke voorwerpen er in elk scenario nog betekenis kunnen krijgen in 2104. En laat designers zich daar over buigen.
Want het luie scenario leidt er serieus toe dat in 2104 onze planeet een zwartgeblakerde, overstroomde, veel te hete, akelige plek is geworden waar mensen moeten zien te overleven, honger lijden, elkaar bestrijden, of er niet eens meer zijn. (Lees: ‘Wij bepalen de toekomst’ van Christiana Figueres en Tom Rivett-Carnac vanaf pagina 22). En lees ook zeker dit artikel van Jaap Tielbeeke in de Groene.
We zijn dat toekomstbeeld al ruim een halve eeuw aan het wegwuiven.
1972
In 1972 verscheen het Rapport van de Club van Rome met alarmerende berichten over de uitputting van de aarde: Grenzen aan de Groei. Er waren wat ‘geitenwollen sokken’ die dat serieus namen, maar die nauwelijks serieus werden genomen. Hun boodschap kwam niet zo goed uit, we waren net zo voortvarend bezig met de welvaartstaat op te bouwen.
2000
In mijn jonge jaren was het jaar 2000 de heilige magische toekomstgraal waar we met hoopvolle spanning naar uitkeken, want dan… zou de wereld geweldig zijn, futuristisch, met onuitputtelijke mogelijkheden. En dat werd het ook, onder andere door internet en de economische welvaart, in elk geval in ons land en de omringende landen. Het kon niet op, de mogelijkheden klotsten tegen de plinten, we waren de aarde lekker aan het uitvreten en uitputten voor ons eigen genot, in het westen en het noorden van de planeet, terwijl we het zuiden en oosten wat toestopten en ondertussen verder leegplunderden, zoals we dat al eeuwen gewend waren. En ondertussen vielen er wel wat mensen uit door welvaartsziektes, allergieën, mental issues of burn-outs, maar die lapten we op met medicijnen, behandelingen, zelfhulpboeken, coaching of een uitkering.
2007
In 2007 werkte ik voor het milieu-ministerie en toen stond het jaar 2020 model voor de wereld waar wij van alles voor moesten bedenken en veranderen om die leefbaar te houden. Er was toen zeker urgentie voelbaar. Met de kennis van nu: in milde mate hoor, want de economische crisis moest nog komen. En alle andere crisissen die we nu hebben. Klimaatcrisis, stikstofcrisis, asielcrisis, overlegcrisis, zoönosecrisis, droogtecrisis, gascrisis, noem het maar op, was toen allemaal al bekend en voorspeld, maar nu zitten we in die grote kluwencrisis, én potdorie een derde-wereldoorlog-in-aanvang. En we staan ernaar te staren als een ree in de koplampen van een naderende auto. Er waarschuwden dus wel mensen: “ren niet die weg op”, maar de grote massa rent rechtdoor. We zien klaarblijkelijk niet dat we linksaf of rechtsaf kunnen, moeten. Of, dat we pas op de plaats kunnen maken. (Lees ook: Hoe nietsdoen de wereld redt en de Omgekeerde bucketlist)
2022
Inmiddels is het 2022 en zie ik op de Dutch Design Week de toekomstdenkers dromen over 2050. Maar mensen, hallo? We moeten NU wat doen, de wereld gaat nu ten onder en we zitten ondertussen plastic uit zee te re-designen? Te filosoferen dat we in 2050 een vet-verbrandende pil kunnen eten om toch fast food te kunnen nuttigen? Te bedenken dat fashion toch een beetje achterhaald is en dat we met een guitige remake oude kleding nog gewoon kunnen doordragen? Man dat is zooooo 2007! Ik vind dat anno 2022 designers moeten bedenken hoe we van die plastic soup, het mode-denken en fastfood (en alle zelf gecreëerde problemen) in de basis afkomen. Dat zijn oud-economische verzinsels die ons leven op geen enkele manier echt dienen. Die ons zelfs in de vernieling helpen.
Het grote afhaken
Laat designers eens bedenken hoe we elkaar weer vinden, hoe we weer terug kunnen gaan naar de basis met toch comfort, hoe jongeren zich weer gehoord en vooral: gevóeld voelen, want ze haken af in deze wereld die te hard draait, of: compleet doordraait. Hikikomori is een woord in Japan voor het verschijnsel dat jongeren het huis niet meer uitkomen. Dat gebeurt ook al in ons land. Als jongeren de toekomst zijn, wat betekent dat dan? En wat betekent het dat steeds meer mensen hun baan opzeggen, The Great Resignation, een trend die in de US al gaande is, maar die in Nederland allang stiekem te zien is – denk aan iedereen die ‘coach’ is geworden, om de mensen met wél nog een vaste baan in de lucht te houden…
2023
Designers en makers, we hebben jullie creativiteit en vindingrijkheid acuut nodig. Voor 2023. Het jaar dat over een krappe 3 maanden begint. Hurry up please.
En wat ga je zelf doen Katja? Ja joh, ik ben bezig, voor mij is 2023 allang begonnen. U hoort nog van mij. Ondertussen zie je hieronder mijn impressie van de Dutch Design Week, de schurende parels, de tot nadenken stemmende concepten. Want ondanks mijn aanmerkingen hierboven is er zéker van allerlei interessants te zien, want dat is wat deze week in elk geval teweegbrengt: nadenken over de toekomst.
2104
Ga je ook naar de DDW? Laat hieronder in de comments aan me weten wat jou aan het denken heeft gezet. En wat jij in 2023 gaat doen om de toekomst zo positief mogelijk mee te buigen, voor een scenario waarin wij in 2104 allemaal nog weten wat een honinglepel is.
Mijn vondsten op de Dutch Design Week 2022
Het menselijk afval als waardevolle bron
Een antwoord op de grondstoffencrisis vinden we letterlijk in onszelf. De mens als grondstofleverancier.
Wat de bodem ons brengt
Leven vanuit verbinding
Rethink fashion
De ree en de dood
Ik gebruikte hierboven al de ree als metafoor. In hun artistiek onderzoeksproject Dead and Alive gebruiken Juriaan van Berckel en Noëlle Ingeveldt aangereden reeën om aan te tonen dat ook een kadaver nut heeft.
Ze belichten het verval van het kadaver van een ree, en wat dit proces aan waarde toevoegt aan de natuur. “In Nederland rijden automobilisten jaarlijks 10.000 reeën aan en die worden allemaal ‘opgeruimd'”, aldus Juriaan. “Wij willen onderzoeken en aantonen wat het teweegbrengt als je het kadaver laat liggen in de natuur”, vult Noëlle aan. Zij houdt wel van de wilde natuur, waar je ook bang voor mag zijn: ze was op de DDW21 aanwezig met haar afstudeerproject The Return of the Wolf.
Op het terrein bij de BioArt Laboratories aan de Oirschotsedijk (fiets huren) ligt een ree al in verre staat van ontbinding. Alleen het karkas met een dekentje van bonten vel rust er tussen de herfstbladeren. “Zo’n kadaver stinkt de eerste twee weken, maar daarna is die geur weg en wemelt de dode ree van leven. Raven, kevers, maden en andere kadavereters en zelfs vlinders komen er op af. Zij leven van de dood, zij maken leven van de dood. Zij ruimen de dood op en voegen dus wat toe aan de biodiversiteit. Als de kadavers er niet zijn, zijn zij er ook niet meer.”
Mijn montere conclusie: dus ook als wij als mens uitsterven, levert dat weer leven op. We kunnen ons ook gewoon al doorfeestend opofferen.