In Drenthe en Overijssel bloeit een inheemse narcis. Van oorsprong groeide deze wilde plant in de beekdalen en vochtige graslanden, vaak op de randen van veengebieden. Boeren groeven de bolletjes uit en plantten ze op hun erf. Vanaf daar verspreidde de narcis zich van boerentuin naar boerentuin. Maar door de ruilverkaveling en modernisering van tuinen, is deze narcis zo’n beetje terziele gegaan. Tijd voor actie!
Het gaat om de wilde narcis Narcissus pseudonarcissus subsp. pseudonarcissus. Deze vroegbloeier zie je met name in maart. De natuur is dit jaar aan de vroege kant, nu is de narcis langzaam aan het uitbloeien.
Dit type narcis plant zich voort door extra bollen aan te maken én door de vorming van zaad. Hij staat inmiddels op de Rode Lijst van te beschermen plantsoorten.
Het begon in Overijssel
In Overijssel is al enkele jaren een project bezig onder de bezielende leiding van Michiel Poolman van natuurorganisatie Landschap Overijssel. “De narcis werd bij ons in de regio ook wel tieloos’n genoemd, oudere Staphorsters kennen de bloem nog met die naam.” Tijdens een presentatie vertelt Michiel dat veel tuinen door nieuwe bewoners vaak op de schop worden genomen en dan verdwijnen dus de oorspronkelijke bollen – vaak uit onwetendheid. “Veel bewoners realiseren zich niet dat ze een bijzondere en zeldzame plant in hun tuin hebben staan.”
Gevaar: moderne tuinaanpak
Hij toont beelden van een tuin van meer dan een halve eeuw geleden en een tuin van nu. Toen was het beeld: een wat rommelige boomgaard, met een paadje erdoor, waarlangs de narcissen groeien. Het beeld van nu: een strak gazon met een enkele jonge boom en geen enkele narcis meer te zien. “De tuinen zijn opgehoogd en strakgetrokken, daar komt de narcis niet meer doorheen”, aldus Michiel. “En ook wordt er te vaak gemaaid, waardoor de jonge spruiten die uit zaad opkomen niet kunnen volgroeien en het vergeelde loof verdwijnt, terwijl dat juist zo vitaal is voor de bolontwikkeling.”
“Maar op enkele overhoekjes zijn ze nog te vinden”, aldus Michiel. Dat is een mooi woord, overhoekjes. Het zijn de plekken die je vergeet met grasmaaien of waar je net niet makkelijk bij komt. Daar heeft een enkele narcis zich nog weten te handhaven.
Mieren zorgen voor de verspreiding van het zaad, want er zit een mierenbroodje aan, een voedzaam stukje dat ze graag hun nest in slepen.
Ruilverkaveling deed ook geen goed
Ook in het wild is de narcis weggedrongen door het ruilverkavelen en het bewerken van de gronden. Daarnaast staken boeren de bloem uit omdat ze giftig zijn voor vee.
Bollenbank voor de wilde narcis
In gemeente Staphorst heeft Michiel met zijn collega’s inmiddels een bollenbank opgericht. Dat is een vaste plek waar de bollen tijdelijk worden gepoot, zodra ze bij de herinrichting van een terrein het loodje dreigen te leggen in een van de dorpen die tot de gemeente behoren. Vanaf daar worden ze verspreid naar erven waar bewoners ervoor willen zorgen dat ze zich kunnen vermeerderen. En hopelijk kunnen zij ook de kennis overdragen aan de volgende eigenaren van hun huis, of de bollen tijdig weer verkassen naar de bollenbank.
Kenmerken van de narcis
Ook in mijn eigen woonplaats Ruinerwold is eenzelfde veenrandgebied waar de wilde narcis van oorsprong voorkwam. Ik ben op een zaterdagochtend met de kenners mee gaan speuren om te leren hoe ik de narcis kan herkennen. Deze kenmerken heeft-ie in elk geval:
- bloeit vroeg, in maart en april (eerder dan de gewone trompetnarcis)
- niet al te grote bloem (kleiner dan de gewone trompetnarcis)
- bleek-geel kroonblad (scherm/bloemdekslippen)
- kroonbladeren zijn niet ‘stijf’ maar een beetje waaierend
- de trompet (bijkroon) is wat donkerder geel
- de trompet is recht, met aan het eind een licht gekroesde kraag
- de bloem staat geknikt op de steel, hoofdje naar beneden, of horizontaal
- het loof is groengrijs
- de plant is niet hoger dan 30 centimeter, eerder nog wat lager
Onder meer in ons dorp wil zusterorganisatie Landschapsbeheer Drenthe ook een bollenbank aanleggen en de eigenaren van boerenerven weer enthousiast maken voor de wilde narcis. “Eerst gaan we de mensen bewust maken van de cultuurhistorische waarde, dan komt er draagvlak en daarna kunnen we beginnen met de herintroductie”, vertelt Kathelijn de Maeijer van het project, terwijl we door Ruinerwold lopen op zoek naar de narcis, die nog sporadisch staat te bloeien, in elk geval op drie plekken.
Dan hebben we straks nog een extra trekker: eerst de narcissen, dan de perenbloesem en vervolgens de peren. Dat zou toch geweldig wezen. “Als nou maar niet iedereen naar Ruinerwold komt”, zei de buurman. “Anders wordt het hier net Orvelte.” Nou dat duurt denk ik nog wel even, eer we hier 8 kilometer narcissen hebben. Maar laten we er vandaag mee beginnen!
Ik ben alvast gaan ‘narcisspotten’ en heb ons erf opgegeven bij de projectleider. Wordt vervolgd.
Kijk ook even naar het filmpje over de narcis:
Meer info tref je op de site van Landschap Overijssel.