SLOW TRAVEL * De droogte en warmte van afgelopen mei en juni vielen me zwaar. Vorig jaar was ik de temperaturen van 38 (!) graden beu. En in Zuid-Europa werd de Cerberus-hitte aangekondigd. Dus onze zomervakantie gingen we ergens noordelijk vieren, in heerlijk koel Noorwegen. In deze blog beschrijf ik onze reis en tref je talloze reistips.
Vorig jaar fietskampeerde ik in de schroeiende hitte in de Achterhoek. Dit jaar wilde ik graag eens naar een koelere plek: wandelen in bergen, uitgestrekte natuur beleven, kamperen, buiten zijn! Voor mijn opdrachtgever oppad.nl kon ik een reportage maken over wandelen in Noorwegen, mijn vriend was er al eens geweest en enthousiast. Zelf heb ik al meerdere keren Zweden en Denemarken bezocht, en die Scandinavische landen bevielen me vanwege de cultuur, het landschap en de natuur. We waren niet de enige Nederlanders die zo dachten: dit jaar is Scandinavië als vakantiebestemming enorm toegenomen in belangstelling.
Wij reisden begin juli met de ferry Holland-Norway-lines, die meerdere keren per week van het Duitse Emden naar de Noorse havenstad Kristiansand voer. Om 17 uur vertrok de boot, de volgende ochtend reden we rond 10 uur aan wal en de terugreis ging ook zo. Ideaal, want het scheelde een hele rit door Duitsland en Denemarken.
Wij gingen met eigen auto, sliepen in onze tent of in simpele en wat luxer uitgeruste hutjes (hytter). Bij de steden boekten we appartementjes via Airbnb. Dat laatste heeft als extraatje dat je vaak in een gewone woonwijk terecht komt en je zodoende ook wat proeft van het alledaagse plaatselijke leven.
Ik laat je zien welke route wij in circa 3 weken reden. We hadden niets gepland en niets geboekt, alles ging op de bonnefooi: reserveren deden we een dag tevoren of we informeerden ter plekke of er nog een plekje vrij was – vrijwel altijd het geval.
Vertrek: Emden-Kristiansand
Lindesnes
Van Kristiansand reden we via de kustweg westwaarts. We zetten we onze tent op de camping in Lindesnes en gingen wandelen bij de nabijgelegen vuurtoren, in de zon, maar met zeer stormachtige wind.
Flekkefjord – Stavanger
Na een ontbijt aan een van de picknicktafels aan zee (bij mooi weer hadden we ons nog gewaagd aan een frisse duik in het inhammetje) gingen we door. We stopten in het leuke plaatsje Flekkefjord om te lunchen en boodschappen te doen.
TIP Ze hebben er een aardige kringloopwinkel waar wij een koekenpan kochten, omdat we die vergeten waren. Inmiddels is die ook thuis in gebruik, ha!
In Stavanger kampeerden we op de grote stadscamping die in een park ligt zonder hek eromheen, dus de joggers rennen en de kinderwagens rollen er pal langs je tent. In een klein half uurtje loop je vanaf de camping naar het oude centrum.
Preikestolen & Haugesund
Wandeling naar Preikestolen is een van dé toeristische trekpleisters van Noorwegen, dus wij sjouwden omhoog met nog véle véle anderen, wat op zich best gezellig was, maar een fijne, kalme natuurwandeling is het daardoor niet.
De rots waar het allemaal om te doen is, steekt op 604 meter boven een fjord uit. De tocht erheen is 4 kilometer, maar in de bergen, en sjouwend met andere mensen in je kielzog, doe je daar een stuk langer over. Hoewel het pad breed is en degelijk aangelegd met het oog op vele bezoekers, dus heel zwaar is het niet. Toch draag je graag wel goede schoenen en neem je voldoende water mee.
Bovenaan is de klif dé Insta-spot, dus… wacht in de rij om op de foto te gaan, en vermaak je ondertussen met de poses van de mensen voor je.
TIP Bekijk voor je je tocht plant de officiële website, voor actuele info over weersomstandigheden, parkeren etc.
Naar Bergen
Bergen
Bergen is een fijne stad waar je kunt ademen. Er zijn een aantal attracties waar de toeristen voor in de rij staan, zoals de Fløibanen-funicular, een kabeltram die een heuvel op tuft voor uitzicht over de stad. Wij liepen ten westen/links van de opstapplaats zelf omhoog (er staat daar ook nog ergens Noorwegens grootste boom – die hebben wij gemist) en gingen aan de oostkant weer naar beneden, om via de Øvre Blekeveien door straatjes met witte houten huizen te cirkelen naar de Hanzewerf Bryggen. Dat is een zeer toeristisch openluchtmuseumachtig wijkje met gekleurde panden, maar toch leuk om even doorheen te wandelen.
We togen naar het bezienswaardige natuurhistorisch universiteitsmuseum waaromheen een kleine botanische tuin is aangelegd. Binnen en buiten hebben we ons een uur of twee vermaakt. Het is een aanrader voor iedereen die van natuur en historie houdt. Machtig zijn de reusachtige karkassen van walvissen aan de plafonds.
Even verderop bevindt zich in een oude stadsvilla, ingeklemd tussen verkeerswegen, een toffe kringloopwinkel van de Noorse milieubeweging, waarvan de opbrengsten naar uiteenlopende natuurbeschermingsprojecten gaan. Je kunt er snuffelen op meerdere verdiepingen en ik vond er een geinig vaasje.
Daarna slenterden we wat mooie straatjes door in het oude centrum.
Likholefossen en verblijf
We reden noordwaarts, weer over prachtige wegen door het fjordenland. Omdat we ontzettend zin in koffie hadden, wilden we ergens stoppen, mar onderweg vind je niet zomaar een koffietentje. Op een gegeven moment zagen we een bruin bord met ‘Bjørn West‘ erop en een museumtekentje: we veronderstelden dat ze daar vast koffie zouden hebben. We kwamen terecht in het gehucht Matredal bij een aimabele man die ons de geschiedenis van deze plek uitlegde in het Engels met prachtige verhalen waarvan we alledrie de tranen in de ogen kregen, over Noorse soldaten die hier in de WOII de Duitsers heldhaftig bevochten in een strenge winter.
Via de supermarkt in Sande (TIP je kunt daar voorbij de parkeerplaats picknicken aan de rivier tegenover het kerkje) reden we door de toeristische route Gaularfjellet, waar we een hut hadden besproken pal naast de waterval Likholefossen in het gehucht Hov. Hier bleven we een aantal dagen om van de natuur te genieten.
We bezochten het Sunnfjord Museum, een klein openluchtmuseum waar je kunt zien hoe ze hier in de 19e eeuw in kleine gemeenschappen leefden, in houten huizen met een plaggendak vol wilde planten, precies zoals onze eigen hut er ook uitzag, er is ook nog een wat langere route te lopen naar een voormalig schooltje. De weg daarheen heeft haarspeldbochten met magnifieke views en komt langs de waterval Vallestadfossen bij Viksdalen. Wij wandelden verder nog een glibberig tochtje bij Rimmane, waarvandaan je naar de top van de regio kunt klimmen.
Regio Naroyfjord
Onze volgende stop was Nærøyfjord, het smalste fjord van Noorwegen: 17 kilometer lang en op het smalste stuk slechts 250 meter. Het is een wilde arm van het beroemde grote Sognefjord en staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Je kunt er met een ferry overheen varen, of met een kano erop vanaf het plaatsje Gudvangen. Wij logeerden een stukje verderop op de camping en maakte wat uitstapjes naar de Flåm-trein en het dorpje Undredal.
Nationaal park Vang i Vandres
Door mijn onoplettend navigeren reden we zomaar ineens door de langste tunnel van Noorwegen! We hadden over die Lærdalstunnel gelezen, maar even niet in de gaten die dus híer was. OMG, hij is 24,5 kilometer lang, daar keer je dus niet zomaar om… en is ook niet iets wat je voor een tweede keer wilt rijden… Maar toen we eenmaal aan de andere kant aan kwamen, bleken we eigenlijk verkeerd uit te komen met de route die wij in ons hoofd hadden.
Dus toen hebben we onze plannen omgegooid – gelukkig zijn wij mega-flexibel – en dat pakte verdraaid goed uit.
Ten eerste bleken we langs het beroemde staafkerkje van Borgund te komen. Dat leek sprekend op het eerder bewonderde kerkje, maar was toch leuk om ook deze te hebben bekeken. Ten tweede belandden we in Vang i Vandres, een wat minder bekend natuurpark, waar wij een paar geweldige wandeldagen hebben gehad.
Vanaf de prettige kleinschalige camping Rogn (ook hutjes met bescheiden kookgelegenheid) liepen we al direct door bloeiende weides, over beboste heuvels langs de rivier, waar we zelfs op verscholen grafheuvels stuitten.
De campingeigenares bleek betrokken bij de wandelroutes in de streek en wees ons de weg naar nog meer moois.
- Vanaf de nabijgelegen Slettefjellkiosken kun je de Slettefjellvegen oprijden, een lokale grindweg vol haarspeldbochten waarvoor je tol moet betalen. Je komt dan uit op de top van de Slettefjel, een machtige vlakte met zicht op de bergen van het beroemde Jotunheimen. Toen wij daarboven kwamen was het koud maar zonnig, dus we hebben onszelf verpakt in fleece en herfstjas en capuchon op, maar de wandeling was te gek. We liepen van steenmannetje naar steenmannetje.
- In wintersportdorp Beitostølen heb je outdoorshops en wat horeca, maar wij karden er gauw doorheen richting de parkeerplaatsen verderop (NB kronen mee om te betalen voor het stallen van je auto) om de Bitihorn te beklimmen. Dat is een populaire en haalbare klim – ook voor kinderen – van zo’n ruim twee uur heen en twee uur terug. Wij reden erheen via de mooie heuvelroute Raudalsvegen en terug via Skammestein.
- De beroemde Kongsvegen loopt ook door dit gebied en wij liepen dit oude postkoetspad een stuk westwaarts. Het was niet per se heel spectaculair, wel een mooie boswandeling over kliffen boven het meer Vangsmjøse.
- Verder in deze buurt te bezichtigen: het staafkerkje in Øye.
- Ook wandelwaardig zijn hier Besseggen, Rasletind, Knutshø, Bukkelægret en Glittertind.
Cultuur en historie rond en in Oslo
Na al die natuur, togen we naar de regio Oslo om wat cultuur te snuiven. Eerst bezochten we het indrukwekkende beeldenpark Kistefos Museum in Jevnaker, gelegen op een oud fabrieksterrein, daarna reden we door naar de stad.
We hadden de Oslo Pass gedownload, waarmee je allerlei musea in kunt, en ook gebruik kunt maken van het openbaar vervoer. Wij hebben er flink mee rondgereisd en bezochten het Natuurhistorisch Museum + botanische tuin en Vikingtuin, en het Munch Museum. De Noorse kunstenaar Edvard Munch is wereldberoemd met zijn schilderij ‘De Schreeuw’ uit 1893. In het museum ontdek je hoe hij tot dat werk kwam, wat zijn thematiek was. Je kunt er drie varianten van de schreeuw zien, en er hangen nog véle andere werken, ook een aantal immense schilderijen waar je je helemaal in kunt onderdompelen.
Met een ferry kun je met de Oslo Pass gratis naar het museumeiland Bygdøy varen. Wij bezichtigden daar het openluchtmuseum en het Fram Museum.
In het eerste zie je allerlei houten huizen met groene daken uit verschillende regio’s van Noorwegen, kun je leren over de boeiende Sami-cultuur en is er een aardige lunchroom.
In het tweede is rondom en ín het echte schip Fram een levendige tentoonstelling te doorlopen waarmee je de Zuidpoolexpeditie van ontdekkingsreizigers Fridtjof Nansen, Otto Sverdrup en Roald Amundsen kunt volgen. Wij stonden versteld van hun gedegen voorbereiding op deze barre tocht, die zij een maand eerder voltooiden dan de onfortuinlijke Britten, die daarna het op Antarctica het leven lieten, terwijl de Noren als helden huiswaarts keerden. Een heroïsch verhaal, dat stof tot nadenken geeft.
Verder bezochten we in de avond het Vigeland Park, waar 212 opmerkelijke beelden van kunstenaar Gustav Vigeland staan, tijdgenoot van Edvard Munch. Ze symboliseren de kringloop van het menselijk leven. Onderaan de brug is de ontwikkeling van een embryo tot een kleuter te zien, verderop zijn alle levensstadia van de mens te zien rond een fontein, en als toppunt is er een monoliet met op en in elkaar klimmende mensfiguren, waaromheen verschillende vormen van liefde en relaties zijn uitgebeeld.
En:
- We aten Indiaas in het multi-culti-buurtje Grønland en sushi in het centrum.
- We bezochten een filiaal van Fretex en kochten daar een tweedehands broek en hoed als souvenir.
- We aten een frietje en keken mensen bij de Aker Brygge
- We bewonderden het supersonische operagebouw in de haven.
Er waren nog wat musea en beeldenparken die we best hadden willen zien, maar die gaan we een volgende keer graag bekijken 🙂
Nog ff strandvakantie
Na die paar dagen stad hadden we behoefte aan een rustige afsluiting voordat we op de ferry zouden stappen. We kwamen op de bonnefooi terecht bij Tønsberg op camping Furustrand, in een eilandjesgebied waar vooral Noren vakantie vieren. Daar ging de zon weer volop schijnen en lagen we zowaar in zwemkleding op het strand, achter een graspol tegen de wind. We hebben zelfs in zee gezwommen, want dat stond nog op de wishlist. Brrr… Aardig koud, maar dat konden we hebben…
Toeren door Noorwegen
Er zijn veel tolwegen, maar ik heb daar tot op heden nog geen rekening voor in de bus gehad. Verder zijn er onderweg vele, vele tunnels, ook toltunnels, en ook best wat ferries. Over het algemeen toer je over 80 km-wegen. Alleen op de snelweg van Oslo naar Kristiansand konden we 110 km/u rijden. Als je een wat dunner bevolkt gebied ingaat: tank of pin van tevoren, want wij stonden eens ergens bij een tankstationnetje waar je alleen met Noorse kronen en niet met een buitenlandse pas kon afrekenen.
Vegan uit eten is lastig. Vegetarisch lukt wel, dan heb je vaak nog kaas te accepteren, bijvoorbeeld op pizza of salade, of boter in gebak. Wij kookten daarom meestal zelf in ons appartement of op de camping, of zochten naar een Aziatisch restaurant, want daar is vaak wel wat vegans op de kaart te vinden. In supermarkten is het soms zoeken naar vega(n) producten, ook biologische artikelen zijn beperkt te krijgen, maar we konden het redelijk managen.
Kamperen in Noorwegen
Tent of camper? Vooral grotere Noorse campings zijn voornamelijk ingesteld op campers. Ook zie je op sommige campings een gedeelte met vaste gasten die daar een caravan hebben staan met een hokje ertegenaan getimmerd. Met onze tent stonden we op die grotere campings vaak wat ongemakkelijk tussen de campers of huisjes ingeklemd, of op een lullig overgebleven hoekje, op sommige plekken zelfs verstoken van elektra. Tentkamperen is dus ‘uit’ in Noorwegen. Wat begrijpelijk is: het is er vaker regenachtig en daardoor wat killetjes.
Voorzieningen Op Noorse campings is er bijna altijd een gemeenschappelijke ruimte met ingerichte keuken waar je gebruik van mag maken. De douche was meestal niet inbegrepen. De douchemuntjesautomaten werkten nergens meer, dus we betaalden voor onze douchebeurten bij het afrekenen, iets wat op goed vertrouwen ging.
Oordopjes mee Op die grotere campings stonden we twee keer vlakbij luidruchtige Noorse weekendgasten. Zoals op de stadscamping in Stavanger waar een vriendengroep tot 2 uur ’s nachts zat bij te praten met drank en muziek, of op een familiecamping aan de oostkust waar een groep vaste standplaatsgasten aan een lange tafel vanaf de middag tot middernacht hits draaiden en als klapstuk nog eens gingen lallen bij een gitaar. Maar we hebben ook op supercharmante kleine campings gestaan waar het heerlijk rustig was.
Ligging checken Kijk bij het uitzoeken van een camping naar de ligging: veel locaties liggen pal naast een doorgaande weg.
Wildkamperen Je kunt in Noorwegen ook wildkamperen. Dat hadden we graag uitgeprobeerd, maar het kwam er wegens het natte weer helaas niet van en we konden ook niet goed inschatten waar je dat nou echt leuk/fijn/praktisch kon doen met onze vrij grote tent. Met een klein campertje, terreinwagen-met-slaapdak of een rugzak-met-trekkerstentje is dat handiger. Iets voor een volgende keer! Heb jij ervaring met wildkamperen in Noorwegen dan hoor ik graag je tips!
Campings vinden Deden wij via internet en de app Norcamp.
Wandelen in Noorwegen
Lees mijn blogs straks op oppad.nl voor uitgebreide Noorwegen-wandeltips en regio’s:
Heel erg leuk je blog te lezen! Ik heb zelf bijna 10 jaar in Noorwegen gewoond (Tromsø en Oslo). Ik krijg steeds meer heimwee en dat wordt alleen maar erger nu er inderdaad dit jaar ineens zoveel mensen naar toe zijn geweest. Denk dat wij volgend jaar ook weer eens gaan, haha.
Tentkamperen is niet perse uit in Noorwegen (en slecht weer houdt Noren niet echt tegen, haha), maar ik denk dat de meesten dat liever “in het wild” doen. Ik heb zelf ook heel veel wildgekampeerd daar – heerlijk! Ik moet wel zeggen dat ik dat in het noorden een stuk makkelijker vond dan in het zuiden – daar heb je zoveel strandjes die je gewoon met de auto kunt bereiken (vaak met picknicktafels en soms zelfs toiletten op de parkeerplaats) en uitgestrekte stukken natuur, je vindt overal wel een mooie plek. Toen ik naar Oslo verhuisde en met tent in de auto naar het zuiden reed, merkte ik dat hoe zuidelijker, hoe lastiger dit soort plekken te vinden waren. Er is dan ook veel meer landbouw, het land is meer echt in gebruik. Dan kun je beter echt in de natuur je tent opzetten, maar dat betekent vaak eerst een stuk(je) lopen en dan moet je wel een trekkerstentje hebben inderdaad 🙂
Hoi Hanneke, dankjewel. Wow 10 jaar in dat mooie land, geweldige ervaring lijkt me (ben benieuwd hoe jij de Noren typeert trouwens).
Ik zou er zeker weer eens teruggaan.
Dank voor jouw natuurkampeertips, dat geeft richting. In het wild tentkamperen gaan we zéker nog eens proberen, en noordwaarts de boel verkennen ook. Verheug me er nu al op!
Super leuke blog, Katja! Wij zijn al vaker in Noorwegen geweest. Met onze bus die we ombouwen tot een primitieve camper (winter)en ook in Denemarken met de fiets opgestapt en een fietstocht gemaakt van 4 weken er zijn een paar mooie fietstochten uitgestippeld en beschreven. We hebben me alle tochten altijd voor 80% vrijgekampeerd. Ook in de winter. Was heel goed te doen. Mooie herinneringen.
Dankjewel Karien, wow, zelfs in de winter kamperen, goed te horen. Leuk dat jullie je bus provisorisch ombouwen, dat kan natuurlijk ook prima, ik hoor graag een keertje je tips daarvoor. Welke route hebben jullie gefietst in Denemarken? Daar heb ik zelf de Oostzeeroute gereden, heel tof.