Favoriete plantenlijstjes voor verschillende bodemtypes

Op wat voor bodem ligt jouw tuin? Het is handig te weten, omdat niet alle planten overal goed gedijen. Daarnaast is het goed om te weten of een plek schaduwrijk of zonnig is.

De paardenbloem, uit de online collectie van Root System Drawings van de Universiteit van Wageningen: 1.180 tekeningen, het resultaat van 40 jaar wortelstelselopgravingen in Europa, voornamelijk in Oostenrijk. De tekeningen plus analyses zijn gemaakt door Prof. Dr. Erwin Lichtenegger (1928-2004) en Prof. Dr. Lore Kutschera (1917-2008).

Kijk eens naar deze lijst op de website van de Universiteit Wageningen (klik op de knop View Images) en verbaas je, verwonder je, krijg ontzag. Bijvoorbeeld de gewone paardenbloem hierboven, de Taraxacum officinale. Zijn wortel reikt tot wel 2 meter 40 diep!

Op mirakelse wijze weten planten hun wortels zich tot ver in de bodem uit te strekken. Ze zorgen er op die manier voor dat voedingsstoffen diep uit de bodem worden onttrokken, maar geven net zo goed weer stoffen áf aan de bodem. Elke plant heeft weer een andere samenstelling van nuttige elementen. Dat is goed om te weten als je gaat nadenken over de bodem in de tuin.

Knijptest

In mijn boek Plantchemie leg ik uit hoe je ontdekt hoe je bodemgesteldheid is. Om te bepalen wat voor grond je in je tuin hebt, kun je een ‘knijptest’ doen.

Die gaat als volgt: neem een handje aarde en knijp erin.

• Valt de aarde als gruis uit elkaar? Dan heb je arme zandgrond.
• Kun je de aarde tot een compact en smeuïg rolletje knijpen? Dan is het klei.
• Drupt er water uit en kun je het de aarde indrukken als een spons? Dan heb je veengrond.
• Woon je in Zuid-Limburg (NL) en heb je donkere, kruimelige grond die je goed van je handen kunt wassen? Dan heb je löss.

Hoe kleiner de deeltjes, hoe compacter de bodem. Klei heeft de fijnste deeltjes en zand de grofste.

In mijn boek heb ik nog wat trucs en tests om te zien hoe zuur je grond is en om nog verder op bodemonderzoek te gaan.

Bodem Nederland en Vlaanderen

De meeste Nederlandse en Vlaamse tuinen bestaan uit zand, leem, klei en veen of een combinatie daarvan. In de bebouwde omgeving kan je tuinbodem uit twijfelachtige grond met daaronder bouwzand en puin bestaan. Vraag aan tuiniers in je buurt of je gemeente waarmee je te maken hebt.

De kleibodems in Nederland bestaan uit slibdeeltjes uit de bergen die door de rivieren zijn meegevoerd. Zeeklei bevat de kleinste en lichtste slibdeeltjes en is compact. In rivierklei zitten de zwaardere deeltjes die zijn blijven ‘hangen’ in de uiterwaarden. Het is daardoor wat grover van structuur. Zeeklei bevat minder organische stoffen dan rivierklei, maar meer kalk door schelpen. Uit binnendijkse zeekleibodems is het zout allang weggespoeld. Maar door de stijging van de zeespiegel en het inklinken van de kleibodems, welt er de laatste jaren zout grondwater omhoog. Het beheer van het grondwaterpeil in zeekleigebieden is dus belangrijk. Ook wordt er voor deze gebieden geëxperimenteerd met plantgewassen die op zilte gronden beter groeien.

Welke planten op welke bodem?

Komend jaar ga ik les geven aan de opleiding tot Ecologisch Tuinontwerper van IPD Opleidingen. Hoofddocent Chris de Waard vroeg aan het docententeam of we een lijstje konden maken van onze favoriete planten op verschillende bodemtypes. Hierbij mijn lijstje.

Droge grond

Op droge grond, of eerder: op een plek in de tuin die het meest droog en zonnig is, schreef ik een blog vol planten die gedijen in droogte en hitte.

Wat het op droge grond goed doet (in tegenstelling tot op veen en klei, waar ze nogal eens wegrotten in natte periodes): bloembollen en -knollen.

Zand en löss gelden als droge gronden. Lees verder bij zandgrond (laatste alinea van dit artikel).

Vochtige grond

Aan waterkanten, maar ook in de schaduw kun je vochtige grond treffen.

Mijn waterkantfavorieten (o, had ik maar weer een waterkant):

Planten:

  • Adderwortel
  • Kattenstaart
  • Gele lis
  • Moerasspirea
  • Guldenroede
  • Valeriaan
  • Iris
  • Dotterbloem
  • Echte koekoeksbloem
  • Watermunt
  • Lisdodde
  • Moerasvergeetmeniet

Kijk voor meer inspiratie ’s op de website van deze moerasplantenspecialist.

Bomen:

  • Vlier
  • Wilg
  • Els

Ook herfstframbozen deden het bij mij erg goed aan de waterkant, maar die zijn sowieso nogal enthousiast 😉

In de schaduw groeien de prachtigste planten, ik schreef er een aparte schaduwplantenblog over. Ik ben zelf bijvoorbeeld blij met mijn nieuwe achtertuin, waar ik nu in een donkere, vochtige hoek schout-bij-nacht (Rodgersia) en varens en purperklokje (Heuchera) kan planten.

Typische veenflora in Drenthe: beenbreek, klokjesgentiaan en zonnedauw, gefotografeerd op september 2021 in het Leggelderveld.

Veengrond

Ook vochtig is veengrond. In Drenthe tuinierde ik op een mengeling van zand en veen en een dikke humuslaag door 20 monumentale bomen (voornamelijk essen en eiken, verder wat jongere fruitbomen en paardenkastanjes) en eveneens zat er een hoop stikstof in de bodem, omdat de tuin middenin intensief landbouwgebied lag. Zo zie je dat elke bodem ook nog z’n eigen omgevingsfactoren heeft en dat het ook niet op elke plek in een tuin hetzelfde is.

In mijn optiek deden in deze tuin de meeste planten het goed, want de bodem was gemengd en verrijkt door de jaren, zoniet eeuwen. Op echt púre veengrond zul je gauw last hebben van nattigheid. Ook staat veengrond erom bekend slecht luchtdoorlatend te zijn. Dat kun je een twist geven door de bodem te voorzien van groeven en gaten, zodat er water, lucht en goedaardige bacteriën en microben zich een weg kunnen banen. Jaag ook vooral de mol niet weg. Verder is mulchen met plantresten altijd goed, ook om weer allerlei beestjes aan te trekken. En/of probeer de bodem te verrijken met de niet-spitten-methode. Of maak verhoogde bedden.

Op veengrond gedijen inheemse planten goed, dat zijn soorten als veenmos, zonnedauw en klokjesgentiaan, maar ook dopheide. Kijk op de site Flora van Nederland voor meer info over planten die op dit bodemtype floreren. Voor mij was een verrassing dat de cranberry, ofwel grote veenbes het goed doet op veen, net als gagel, waarvan het blad als laurier is te gebruiken. Beide laatste planten zijn dus een mooie keuze als je een eetbare tuin wilt aanleggen. Ze doen het ook goed op andere nattige gronden en bij voorkeur staan ze zonnig.

Kleigrond

Ik heb zelf nog nooit op kleigrond getuinierd, wel heb ik vorig jaar uit een kleituin planten geadopteerd en man-man-man wat was dat een héls karwei om ze eruit te krijgen zeg. Daar brak ik bijna mijn spade op. Maar wat een planten waren dat, met enorme wortelkluiten, in tamelijk korte tijd gigantisch gegroeid. Dan zie je hoe voedzaam die grond is. Klei is niet zo water- en luchtdoorlatend, dus ook daar doe je hetzelfde als bij veen.

Aan collega-tuinier Marjolijne die in de Betuwe een megatuin en bos bezit, en daar al jarenlang ervaring heeft met kleigrond vroeg ik raad. Zij zegt: veel planten gaan op klei echt woekeren en bijvoorbeeld sneeuwklokjes vermeerderen enorm op klei.” Hier haar favorietenlijstje:

  • Rozen
  • Ridderspoor
  • Verbascum
  • Vergeet-mij-niet
  • Herfstaster
  • IJzerhard
  • Hongaarse bereklauw
  • Celtisbladklokje (Campanula lactiflora)

Zandgrond

Ikzelf ben vooral een zandgrondtuinier, dus daar ben ik het meest in thuis. Over het algemeen kan zand gauw droog worden (zie hierboven bij ‘droge grond’) en nogal arm, want water en de voedingsstoffen zakken gauw dieper weg.

Om van die zeef een spons te maken, is het toverwoord: mulchen. Dat is dus bladmengsels, snoeiafval, maar ook zeer fijn verknipt (biologisch/eigengeteeld) groenteafval toevoegen, het hele jaar door. En compost. En bijvoorbeeld paardenbloemen en andere wilde planten met lange wortels gedogen. Die zorgen voor een netwerk en structuur en houden vocht vast en voegen voeding toe. Net als planten die als groenbemester worden gezaaid door moestuiniers. Verder kun je de bodem verrijken met de niet-spitten-methode of er sowieso een flinke smak rijkere biologische tuinaardecompost aan toevoegen.

Op de wat armere drogere gronden groeit toch nog best een heleboel (zie ook mijn hitteplantenblog weer). Verder kom je uit op de favoriete beplanting van Piet Oudolf, dus grassen, asters, perzikkruid en heleniums. Ook sedumsoorten gaan lekker op zand, die hebben niet zoveel nodig. De planten die ook goed gedijen op zand en arme grond zijn stokrozen en fijnstraalvariëteiten, die zich als een malle vermeerderen, dus be prepared. En wat op zand prima gedijt, zijn vrijwel alle bollen en knollen, net als weinig veeleisende mediterrane houtige kruiden als rozemarijn, tijm, salie en lavendel. Voor de eetbare tuin kun je op zand denken aan heesters als de duindoorn en de braam.

Geef een reactie